Home

Financiële begroting

Uit de balans kan ook het EMU-saldo worden afgeleid. Dit is het verschil tussen inkomsten en uitgaven op kasbasis; gemeenten zijn verplicht het baten- en lastenstelsel hanteren. Het verschil tussen deze stelsels is het toerekenen van kosten aan boekjaren. Zo wordt in het baten- lastenstelsel de kosten van investeringen niet in één keer genomen, maar uitgesmeerd over de totale gebruiksduur. Ook gebruiken wij reserves waarin we ‘geld’ tijdelijk ‘parkeren’ en later alsnog benutten.

Omdat het overschrijden van het EMU-saldo als totale overheid, meer uitgeven dan dat er binnenkomt, consequenties heeft, vindt men het belangrijk dat ook decentrale overheden sturen op het EMU-saldo. De landen van de Europese Unie hebben afgesproken dat de totale overheid jaarlijks een tekort mag hebben van maximaal 3% van het bruto nationaal product. Dit EMU-saldo is het saldo van de gehele overheid in een land. Gemeenten tellen dus ook mee.

2023

2024

2025

2026

2027

Omschrijving

x € 1000,-

x € 1000,-

x € 1000,-

x € 1000,-

x € 1000,-

Volgens gewijzigde begroting 2023

Volgens begroting 2024

Volgens meerjarenraming in begroting 2025

Volgens meerjarenraming in begroting 2026

Volgens meerjarenraming in begroting 2027

1.

Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)

-4.685

-564

2.465

-433

-961

2.

Mutatie (im)materiële vaste activa

-4.609

2.567

7.048

10.975

-597

3.

Mutatie voorzieningen

-2.047

-626

-983

-946

1.630

4.

Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie)

-1.438

-903

5.

Verwachte boekwinst/verlies bij de verkoop van financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede de afwaardering van financiële vaste activa

3.425

Berekend EMU-saldo

-4.110

-2.854

-5.566

-12.354

1.266

Conclusie
Het EMU-saldo van de gemeente Buren is de komende jaren negatief. Dit betekent in EMU-termen dat de uitgaven groter zijn dan de inkomsten. Een reden hiervan is dat we verwachten meer te investeren in reguliere investeringen.
Het jaarlijkse aandeel in het EMU-saldo van de decentrale overheden is voor de jaren 2019 tot en met 2023 gesteld op -0,4% van het BBP. Het aandeel van de gemeenten is gesteld op -0.27% van het BBP. Voor 2024 moeten de percentages nog worden vastgesteld. Het aandeel in het EMU-tekort betreft een inspanningsverplichting, er staat momenteel geen sanctie op een eventuele overschrijding van het toegestane EMU-tekort.

Deze pagina is gebouwd op 10/09/2023 21:45:40 met de export van 10/09/2023 21:42:08